Volkskrant

Wie geïnteresseerd is in het fenomeen groepsdenken kan z’n hart ophalen met het verslag dat de afdeling bestuursrecht van de Raad van State maakte over de rol van de hoogste bestuursrechter in het toeslagenschandaal. De Raad schreef minutieus op hoe het jarenlang njet voor en njet na was wanneer burgers die hardhandig door de belastingdienstwringer waren gehaald bij de Raad van State kwamen aankloppen voor een allerlaatste poging hun recht te halen. Het moest streng, dat hadden ze bij de Raad van State zo begrepen uit ‘maatschappelijke ontwikkelingen en het politieke debat’. Afwijken van de eenmaal gekozen lijn was bovendien ongewenst. Dat staat zo rommelig.

Tegenspraak was er genoeg.

Van buiten: de Ombudsman trok aan de bel, dappere lagere bestuursrechters in onder meer Rotterdam waarschuwden luid dat burgers die weinig hadden misdaan werden overreden door de staat.

Oren dicht en manhaftig koers houden, zeiden ze bij de raad tegen elkaar.

En van binnen: al in 2014 waren er intern ‘steeds indringender’ discussies, zo valt te lezen in het evaluatieverslag. Bij heel wat juristen knaagde het geweten. Ze voerden argumenten aan tegen het nietsontziende beleid dat erin resulteerde dat toeslagouders duizenden, tienduizenden euro’s zelfs, moesten terugstorten. Ook bij kleine foutjes, kwijtgeraakte bonnetjes voor een paar tientjes, verkeerde formulieren of onschuldige administratieve vergissingen.

Het knagende geweten verloor het kansloos van het groepsdenken.

Waarom precies, weten ze daar zelf ook niet. In de evaluatie staat dat ‘dit kan betekenen dat de wijze waarop de tegenspraak intern is georganiseerd onvoldoende heeft gewerkt’. Dat zou zomaar kunnen, ja. Pas in 2019 ging het roer om.

Weinig is zo moeilijk als tegenspraak organiseren. Zeg nou zelf: jamaarzeggers zijn doorgaans strontvervelend. Is er eindelijk breed gedragen overeenstemming over hoe we iets doen, is iedereen eindelijk tevreden, kan men elkaar en zichzelf omstandig feliciteren, komt er uit het niets een zeikerd de zaal op gerend. Met tegenwerpingen waar niemand op zit te wachten. Die bakken extra werk zullen betekenen bovendien, alsmede een ontstemde meerdere. Bovendien zitten er tussen de jamaarzeggers soms querulanten, dwaallichten en aandachttrekkers die aan waanbeelden lijden. Niet voor niets worden klokkenluiders zo gehaat dat er speciale wettelijke bescherming voor ze moest komen.

Het toeslagenschandaal is een aaneenschakeling van afkeer van de jamaarzeggers. Bij de Belastingdienst verdween een kritische notitie van een jurist die al vroeg doorhad dat de overheid onrechtmatig optrad tegen haar burgers. Toen verslaggevers van RTL en Trouw zich gingen vastbijten in de zaak, fluisterden voorlichters van het ministerie van Financiën andere journalisten in dat dit, jawel, querulanten, waren. Toen zich Kamerleden meldden die de onderste steen boven eisten, werd in de Trêveszaal steen en been geklaagd over types die zich niet lieten ‘sensibiliseren’.

De neiging om onwelgevallige informatie weg te strijken ging zover, dat ambtenaren van de Belastingdienst tijdens rechtszaken logen tegen de Raad van State, zo staat in het verslag te lezen. Als een rechter aan de Belastingdienst vroeg hoe ernstig de financiële gevolgen voor een toeslagenouder zouden zijn, en of er geen sprake zou zijn van dwanginvordering, dan zei de dienst opgewekt dat alles reuze redelijk en billijk zou verlopen. Dat is mooi, zei de rechter dan tevreden.

Het openbaar bestuur zou opknappen van iets meer argwaan, zou je kunnen concluderen. Argwaan van de ene overheidsdienst jegens de andere. En argwaan tegenover de eigen opvattingen.